
Water vormde het centrale element in de opkomst van nederzettingen, overal in de wereld. In Egypte was dat de rivier de Nijl, de langste rivier ter wereld. Vanuit Soedan, waar de twee takken van de rivier samenkomen, stroomt de Nijl Egypte binnen. De Nijl als bron van het leven betekende voor de oude Egyptenaren eten, drinken en handel. De rivier had grote invloed op leven en werk, maar ook op de religieuze beleving. Dat is terug te zien in de graven, de tempels, huizen en de immense hoeveelheid archeologisch materiaal wat is teruggevonden rond de oude nederzettingen. Wetenschappers hebben op basis van alle vondsten een tijdslijn kunnen maken en we weten dan ook globaal welke nederzettingen er zijn geweest, waar ze gelegen waren en in welke tijd de betreffende plaatsen een rol speelden.

Egyptische nederzettingen hadden echter niet het stedelijk karakter zoals wij nu voor ogen hebben. We moeten daarbij meer denken aan een gebied waar plattelandsbewoners huisden, bestaande uit grotere en kleinere plaatsen. Naar schatting werden die bevolkt door circa 100.000 tot 200.000 personen. Op provinciaal niveau waren dit kleine gemeenschappen. Grotere plaatsen (steden) werden bevolkt door zo’n 20.000 tot 40.000 mensen. Wetenschappers denken dat uiteindelijk de totale populatie gedurende de dynastieke periode zo tussen de 2 en 4 miljoen mensen moet hebben gelegen.
In een stad waren huizen, paleizen, een tempel, opslagruimtes, graanschuren, winkels en lokale markten te vinden. De bevolking bestond uit boeren en herders, maar ook kunstenaars, schrijvers, priesters, handelaren, maar ook bewakers, soldaten waren in grote steden gelegerd. Farao’s en hoge ambtenaren bezaten, in of in de buurt van de stad. eigen domeinen en beschikten over eigen werklieden.

Bewoners die wat arbeid betreft niet afhankelijk waren van de farao, bijvoorbeeld boeren of ander arbeiders, leefden vaak buiten de stad in zogenaamde kleinere satellietsteden. Deze stadjes beschikten normaal gesproken over een eigen bestuurlijk orgaan, weliswaar behorend bij een landelijk district. Dit district was verantwoording schuldig aan de staat. Een tempel speelde bijna altijd een hoofdrol in dergelijke districten. Opbrengsten, bijvoorbeeld de oogst van het gewas, werden gedwongen aan de tempel afgedragen.
Kortom, nederzettingen konden uitgroeien naar centrale machtsbolwerken met een belangrijke rol voor de tempel, landelijk gedomineerd door een farao met een staatsideologie. Dit waren de leidende instituties. Hierop dreef het economisch en wettelijk systeem. De bevolking diende zich, links of rechtsom, te schikken in dit systeem.
Deze serie artikelen geeft een overzicht van belangrijke nederzettingen, plaatsen die een toonaangevende rol hebben gespeeld in de (ontstaans-) geschiedenis van het land, gedurende de predynastieke en dynastieke periode (ca. 3800 – 30 v. Chr).
© Joke Baardemans 2020Bron: Ancient Egypt, Anatomy of a Civilization, B. Kemp; Cities, F. Hassan in The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt; The Complete Cities of Ancient Egypt, S. Snape; The Oxford History of Ancient Egypt. I. Shaw