In de oud-Egyptische, beeldende kunst worden vrouwen op diverse manieren uitgebeeld.
Zo worden ze staand, zittend, knielend en lopend weergegeven. Er zijn prachtige beelden van steen, albast, hout en andere materialen. Vreemd genoeg komt men nauwelijks hurkbeelden van vrouwen tegen. Er zijn slechts enkele exemplaren bekend, maar het zijn uitzonderingen en vaak levert de interpretatie van deze beelden problemen op. Anders dan voor mannen, waarbij de hurkende houding waardigheid uitstraalde, gold dit voor vrouwen klaarblijkelijk niet. De reden waarom er uiteindelijk wel enkele zijn gemaakt is niet echt duidelijk en ook niet wie nu eigenlijk opdracht gaf tot de vervaardiging van zo'n beeld.
Van de enkelvoudige beelden zijn slechts twee exemplaren bekend. Een van de beelden komt waarschijnlijk uit het Middenrijk en lijkt stilistisch, vanwege de steensoort en vormgeving uit het grensgebied van Egypte te stammen. Aangezien opschriften ontbreken blijft het moeilijk het beeld nauwkeurig te dateren. Het tweede vrouwelijk hurkbeeld (19e dynastie) is slechts van een tekening en een zeer gedetailleerde beschrijving bekend, gemaakt door Richard Pococke, een Brits prelaat en antropoloog tijdens zijn reis door het Nabije Oosten. Als onderdeel van een groeps(hurk)beeld zijn vrouwen wat vaker uitgebeeld. Voor zover bekend zijn dit zo'n 7 beelden.
Buiten voorgenoemde voorbeelden werden vrouwen soms ook als half-plastiek of in reliëf op het hurkbeeld van de man afgebeeld. Bij het hurkbeeld van Senoesret in Brooklyn bijvoorbeeld, is zijn vrouw aan de voorkant, als half-plastiek weergegeven.
Bijzonder zijn ook hurkbeelden van Senenmoet en het prinsesje Neferoera. Senenmoet was een hoge beambte tijdens de regering van Hatsjepsoet, de vrouwelijke farao tijdens de 18e dynastie. Hij werd belast met de opvoeding van het dochtertje van Hatsjepsoet en heeft zichzelf veelvuldig met haar middels hurkbeelden laten afbeelden. Zo'n beeld wordt niet gerekend tot de vrouwenbeelden of groepsbeelden, maar benadrukt slechts de belangrijke rol van de Senenmoet als opvoeder en beschermer van het kind. Hij heeft als het ware de mantel die hij draagt om haar heengeslagen. Je ziet eigenlijk alleen het hoofdje van Neferoera met haar jeugdlok.
De afbeeldingen van koningin Ahmose-Nefertari die men op diverse hurkbeelden van hoogwaardigheidsbekleders tegenkomt, heeft waarschijnlijk een meer religieuze achtergrond. Zij werd vergoddelijkt en het afbeelden van de koningin middels zo'n beeld was dus van een geheel andere strekking dan het afbeelden van een echtgenote. Daar komt bij dat koninklijke figuren nooit als hurkbeeld zijn uitgebeeld.
De interpretatie van vrouwelijk hurkbeelden of het afbeelden van vrouwen op hurkbeelden lijkt uiteindelijk meer terug te grijpen op de 12e dynastie waarin vooral het cultusaspect, de verering, de religieuze aspecten op de voorgrond traden. Mogelijk was het om aan te geven dat de vrouw op deze manier verbonden was met haar echtgenoot, een echtgenoot die naar men veronderstelt, een man van aanzien was binnen het ambtenarenapparaat. In de loop der tijd veranderde de betekenis van hurkbeelden en kregen ze een meer extravert karakter. Vooral na de 18e dynastie nam de productie van hurkbeelden toe en had de vervaardiging van een beeld voor een groot deel te maken met status en de functie waarin de man werkzaam was. Voor vrouwen was het niet gebruikelijk werkzaam te zijn in een hoge ambtelijke positie. Aangezien de vervaardiging van hurkbeelden juist gerelateerd lijkt te zijn aan dergelijke posities, lijkt het een voor de hand liggende conclusie dat dit mogelijk de reden is van de schaarse hoeveelheid vrouwelijke hurkbeelden.
© 2012 Joke Baardemans
Bron: Entwicklung und Bedeutung des kuboiden Statuentypus, R.Schulz