Magie heeft te maken met manipulatie van de werkelijkheid met behulp van specifieke objecten, teksten, spreuken en rituelen. Het is een vorm van tovenarij waarbij mensen geloven in de verborgen krachten van voorwerpen, teksten en handelingen. Met magie probeer je de loop der gebeurtenissen te beïnvloeden door middel van bovennatuurlijke middelen.
Magie is van alle tijden en ook de leefwereld van de oude Egyptenaren was doorvlochten van magie. Volgens de Egyptische opvattingen kon je door magie een specifiek resultaat met symbolische betekenis activeren. Dit kon zowel gebeurtenissen in heden alsook in het hiernamaals betreffen. De religieuze invloed, met als basis de scheppingsverhalen, is sterk verbonden aan die magische uitingsvormen tijdens de faraonische tijd. Daarin speelden diverse goden een belangrijke rol. Eveneens begrippen als 'orde' en 'chaos', de strijd tussen goed en kwaad, dood en leven waren van invloed op de beleving en uitwerking van magische handelingen.
Magie was een goddelijke kracht, gepersonifieerd door de god Heka. Volgens de mythe nam men aan dat deze godheid betrokken was bij de schepping. Niet voor niets hadden de andere godheden ontzag voor hem. Zijn naam werd in de loop van de faraonische tijd ook verbonden aan het hiëroglief voor 'kracht', twee opgeheven armpjes of het achterlijf van een leeuw. Heka wordt ook wel aangeduid met de drijvende kracht ook wel ka genoemd, de levenskracht van een individu. Met name de opgeheven armpjes zien we vaak terug in de offerformules uit privé-graven.
Er zijn meer godheden die magie bedrijven. Zo kennen we de godin Isis die haar dode man Osiris wist te helen en weer tot leven te wekken; de godin Tawaret beschermde jonge kinderen en aanstaande moeders; de god Bes beschermde huis en haard met zijn magische middelen en de schrijvergod Thot genas het gewonde oog van Horus.
Zo zijn er tal van godheden verbonden aan specifieke, magische krachten. Dat is vaak terug te zien in de kleding en/of attributen die zij bij zich dragen. Hun aardse verschijningsvorm en handelingen zijn terug te vinden op afbeeldingen in graven, op sarcofagen, in papyri en op vele objecten.
Goden waren duidelijk verbonden aan magische handelingen, maar er waren ook 'menselijke' magiërs. Doorgaans waren dit mannen, welteverstaan priesters, speciaal aangewezen om die rol te vervullen en verbonden aan de tempelcultus. Men kende zoal de 'profeet van Heka', het 'hoofd van de geheimen' en de 'hoofd-voorleespriester'. Ieder van hen had een magische taak. De hoofd voorleespriester was bijvoorbeeld belast met het reciteren van hymnes en bezweringen gedurende een tempelceremonie. Ook buiten de tempel, in privé situaties konden dergelijke magiërs hun diensten aanbieden. Dit was met name in de Late Tijd een lucratieve business voor priesters die soms zo'n driekwart jaar vrij hadden, zodat zij hun praktijken ten uitvoer konden brengen.
Vrouwen worden zelden genoemd als magiër. Alleen in het arbeidersdorp Deir el-Medina heeft men een vermelding aangetroffen van een profetisch 'wijze vrouw'. Ondanks het feit dat zowel goden alsook godinnen over magische krachten beschikten, waren het in het aardse dus voornamelijk mannen die bijzondere magische gaven tentoonspreidden.
Egyptische magie kon productief worden aangewend zoals bij ziektes en kwalen. Veel hierover is terug te vinden in medische papyri. Ook bij oorlogsvoering en in het dagelijks leven deed men vaak een beroep op magiërs. Uiteraard ontbraken magische rituelen en handelingen ook niet na het overlijden. Immers, om het hiernamaals te bereiken was dit onontbeerlijk.
Magie is van alle tijden en ook de leefwereld van de oude Egyptenaren was doorvlochten van magie. Volgens de Egyptische opvattingen kon je door magie een specifiek resultaat met symbolische betekenis activeren. Dit kon zowel gebeurtenissen in heden alsook in het hiernamaals betreffen. De religieuze invloed, met als basis de scheppingsverhalen, is sterk verbonden aan die magische uitingsvormen tijdens de faraonische tijd. Daarin speelden diverse goden een belangrijke rol. Eveneens begrippen als 'orde' en 'chaos', de strijd tussen goed en kwaad, dood en leven waren van invloed op de beleving en uitwerking van magische handelingen.
Magie was een goddelijke kracht, gepersonifieerd door de god Heka. Volgens de mythe nam men aan dat deze godheid betrokken was bij de schepping. Niet voor niets hadden de andere godheden ontzag voor hem. Zijn naam werd in de loop van de faraonische tijd ook verbonden aan het hiëroglief voor 'kracht', twee opgeheven armpjes of het achterlijf van een leeuw. Heka wordt ook wel aangeduid met de drijvende kracht ook wel ka genoemd, de levenskracht van een individu. Met name de opgeheven armpjes zien we vaak terug in de offerformules uit privé-graven.
Er zijn meer godheden die magie bedrijven. Zo kennen we de godin Isis die haar dode man Osiris wist te helen en weer tot leven te wekken; de godin Tawaret beschermde jonge kinderen en aanstaande moeders; de god Bes beschermde huis en haard met zijn magische middelen en de schrijvergod Thot genas het gewonde oog van Horus.
Zo zijn er tal van godheden verbonden aan specifieke, magische krachten. Dat is vaak terug te zien in de kleding en/of attributen die zij bij zich dragen. Hun aardse verschijningsvorm en handelingen zijn terug te vinden op afbeeldingen in graven, op sarcofagen, in papyri en op vele objecten.
Goden waren duidelijk verbonden aan magische handelingen, maar er waren ook 'menselijke' magiërs. Doorgaans waren dit mannen, welteverstaan priesters, speciaal aangewezen om die rol te vervullen en verbonden aan de tempelcultus. Men kende zoal de 'profeet van Heka', het 'hoofd van de geheimen' en de 'hoofd-voorleespriester'. Ieder van hen had een magische taak. De hoofd voorleespriester was bijvoorbeeld belast met het reciteren van hymnes en bezweringen gedurende een tempelceremonie. Ook buiten de tempel, in privé situaties konden dergelijke magiërs hun diensten aanbieden. Dit was met name in de Late Tijd een lucratieve business voor priesters die soms zo'n driekwart jaar vrij hadden, zodat zij hun praktijken ten uitvoer konden brengen.
Vrouwen worden zelden genoemd als magiër. Alleen in het arbeidersdorp Deir el-Medina heeft men een vermelding aangetroffen van een profetisch 'wijze vrouw'. Ondanks het feit dat zowel goden alsook godinnen over magische krachten beschikten, waren het in het aardse dus voornamelijk mannen die bijzondere magische gaven tentoonspreidden.
Egyptische magie kon productief worden aangewend zoals bij ziektes en kwalen. Veel hierover is terug te vinden in medische papyri. Ook bij oorlogsvoering en in het dagelijks leven deed men vaak een beroep op magiërs. Uiteraard ontbraken magische rituelen en handelingen ook niet na het overlijden. Immers, om het hiernamaals te bereiken was dit onontbeerlijk.
© Joke Baardemans 2024
Bronnen: The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, Magic, Robert K. Ritner; The complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt, R. Wilkinson; Lexicon de Ägyptologie, Magie, J. van Beckenrath; Egyptische magie, M. Raven