Echter, ze waren niet alleen voor culinair gebruik maar ze hadden ook een medicinale en spirituele functie. Er zijn veel afbeeldingen in piramides en graven aangetroffen die diverse types uien laten zien. Ook in teksten worden uien in verschillende contexten beschreven.
De herkomst van het gewas is niet helemaal duidelijk, mogelijk stamt het uit Midden-Azië. Echter, volgens oude geschriften werd het voor het eerst verbouwd in Iran en Afghanistan vanwaar het een weg vond naar India. Van daaruit is het naar Griekenland en Egypte gebracht. De ui is een bolgewas en is verwant aan onder andere prei, bieslook en knoflook. Het gewas kan lang bewaard worden omdat ze veel suiker bevat. Het maakt de ui tot een makkelijk kweekbare groente die bovendien het hele jaar door geteeld kan worden. Dit gewas behoorde daarom ook tot een van de basisvoedselproducten van de oude Egyptenaren.
Hoewel de forsere uienbollen vaker worden afgebeeld, nuttigde men voornamelijk de lente-uitjes. Nog steeds eet men in Egypte vaak lente-uitjes in combinatie met brood.
De hoge temperaturen in Beneden- en Midden- Egypte en de vruchtbare Nijloever boden goede omstandigheden voor het kweken van uien. Maar ook op geïrrigeerde stukken land en in tuinen werden zaailingen uitgezet. Al in het Oude Rijk zijn er in diverse contexten aanwijzingen gevonden die het gebruik van uien aangeven.
Medische papyri maken melding van het gebruik van uien ter bestrijding van allerlei aandoeningen. Uien hebben een antiseptische en antibacteriële werking. Dat was in veel oude culturen bekend en ook de oude Egyptenaren maakten gebruik van die kennis. Er werden talloze medicinale, bloedsomloop-stimulerende en ontstekingsremmende eigenschappen aan toegekend. Het werd eveneens ingeschakeld als preventief en curatief middel inzake slangenbeten. Bij mummificatie werd het als geurverdrijvend en antiseptisch middel gebruikt. Ze werden in het lichaam en rond de benen tussen mummiewindsels gestopt.
Een bijzonder gebruik van de ui werd aangeraden bij het vaststellen van vruchtbaarheid. Een vrouw zou een ui in de vagina moeten stoppen, die daar de hele nacht in laten zitten en als zij de lucht van de ui de volgende dag door de mond uitademde, dan was ze vruchtbaar. Bij afwezigheid daarvan zou ze nooit kinderen kunnen krijgen.
In spiritueel opzicht is de betekenis van de ui misschien nog interessanter. Het Egyptisch woord voor ui is HDw. HD (= wit, licht) zou ‘melktand’ van Horus betekenen, die ‘ontkiemde’ in de vruchtbare aarde nadat die daarin gevallen was. Een andere interpretatie lijkt het witte oog van Horus te zijn waarvan wordt geschreven dat ‘het van het land komt’ en refereert aan het feit dat een witte ui ontspringt aan de aarde. De oog en de tand lijken dus een uitwisselbaar fenomeen te zijn.
De herkomst van het gewas is niet helemaal duidelijk, mogelijk stamt het uit Midden-Azië. Echter, volgens oude geschriften werd het voor het eerst verbouwd in Iran en Afghanistan vanwaar het een weg vond naar India. Van daaruit is het naar Griekenland en Egypte gebracht. De ui is een bolgewas en is verwant aan onder andere prei, bieslook en knoflook. Het gewas kan lang bewaard worden omdat ze veel suiker bevat. Het maakt de ui tot een makkelijk kweekbare groente die bovendien het hele jaar door geteeld kan worden. Dit gewas behoorde daarom ook tot een van de basisvoedselproducten van de oude Egyptenaren.
Hoewel de forsere uienbollen vaker worden afgebeeld, nuttigde men voornamelijk de lente-uitjes. Nog steeds eet men in Egypte vaak lente-uitjes in combinatie met brood.
De hoge temperaturen in Beneden- en Midden- Egypte en de vruchtbare Nijloever boden goede omstandigheden voor het kweken van uien. Maar ook op geïrrigeerde stukken land en in tuinen werden zaailingen uitgezet. Al in het Oude Rijk zijn er in diverse contexten aanwijzingen gevonden die het gebruik van uien aangeven.
Medische papyri maken melding van het gebruik van uien ter bestrijding van allerlei aandoeningen. Uien hebben een antiseptische en antibacteriële werking. Dat was in veel oude culturen bekend en ook de oude Egyptenaren maakten gebruik van die kennis. Er werden talloze medicinale, bloedsomloop-stimulerende en ontstekingsremmende eigenschappen aan toegekend. Het werd eveneens ingeschakeld als preventief en curatief middel inzake slangenbeten. Bij mummificatie werd het als geurverdrijvend en antiseptisch middel gebruikt. Ze werden in het lichaam en rond de benen tussen mummiewindsels gestopt.
Een bijzonder gebruik van de ui werd aangeraden bij het vaststellen van vruchtbaarheid. Een vrouw zou een ui in de vagina moeten stoppen, die daar de hele nacht in laten zitten en als zij de lucht van de ui de volgende dag door de mond uitademde, dan was ze vruchtbaar. Bij afwezigheid daarvan zou ze nooit kinderen kunnen krijgen.
In spiritueel opzicht is de betekenis van de ui misschien nog interessanter. Het Egyptisch woord voor ui is HDw. HD (= wit, licht) zou ‘melktand’ van Horus betekenen, die ‘ontkiemde’ in de vruchtbare aarde nadat die daarin gevallen was. Een andere interpretatie lijkt het witte oog van Horus te zijn waarvan wordt geschreven dat ‘het van het land komt’ en refereert aan het feit dat een witte ui ontspringt aan de aarde. De oog en de tand lijken dus een uitwisselbaar fenomeen te zijn.
In de begrafeniscultuur waren uien onderdeel van de offergaven, bijna altijd afgebeeld met andere gewassen. Zij werden aan goden of mensen aangeboden. Tijdens het mondopeningsritueel zouden uien de mond reinigen, het gezicht verlichten en zo het ‘zonne’-hart herstellen. In deze context wordt ook verwezen naar het Dodenboek waarin gesproken wordt over ‘het kauwen op uien vanwege angst voor je hart’. Het presenteren van uien onder de neus van de overledene zou hem in staat stellen om nieuwe levensadem te verwerven.
Tijdens bepaalde festivals en rituelen werd het belang van de ui extra tot uitdrukking gebracht. Bijvoorbeeld tijdens de nacht van het grote Netheryt-festival gerelateerd aan de god Sokar, het festival van de slangengod Nehebkau en het festival van de katgodin Bastet.
Doordat de ui zich tegelijkertijd onder de grond alsook boven de grond voortplant, is het niet verwonderlijk dat het gewas werd gekoppeld aan de god Sokar. Deze godheid speelt zowel in de onderwereld alsook in de hemel een rol. In die laatste rol neemt hij de vorm aan van een valk. De kosmische manifestatie van de geboorte van de zon, dat altijd op een bepaald tijdstip plaatsvond en wordt verbeeld door het versmelten van de god Horus met de god Osiris-Sokar zou gelinkt worden aan uien. Het planten van de uien (ondergronds) en later in het jaar het oogsten van het gewas luidden de komst van het licht in; de uien kunnen gekauwd worden op het festival van Bastet wanneer ook alle slangen uit hun winterslaap komen en de komst van de zon wordt aangekondigd. Zo bepaalde de agrarische kalender dus ook de spirituele kalender en nam een simpel gewas als een ui een belangrijke plaats in het alledaagse, medische en spirituele leven van de oude Egyptenaren.
©Joke Baardemans 2022
Bronnen: Fruits, vegetables, pulses and condiments: Onion Murray, Mary Anne in Nicholson, Paul T. & Ian Shaw in Ancient Egyptian Materials and Technology; Feste, Lexicon der Ägyptologie, Altenmüller, Hartwig; Nunn, John F, Ancient Egyptian Medicine; Halioua, Bruno, Ziskins Bernard: Medicine in the days of the Pharaohs.