Het woord harem komt van het Turkse woord harim en betekent verboden, onschendbaar.
Het verwijst naar een deel van het paleis waar vrouwen van de sultan en het hofpersoneel in afzondering woonden en waar eunuchen (gecastreerde mannen) toezicht hielden. De harems uit het oude Egypte waren echter niet van de buitenwereld afgesneden. Ook zijn er geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van eunuchen binnen de harem. Hoewel het bewezen is dat veel hoogwaardigheidsbekleders er meerdere vrouwen op nahielden, was het bezit van een harem slechts aan de farao voorbehouden. Hij was de enige die het zich een dergelijk instituut kon permitteren want de kosten waren uiteraard hoog.
De koninklijke harem was een autonoom instituut, gehuisvest in aparte gebouwen. De harem bestond uit de hofhouding van de farao, zijn moeder en zijn belangrijkste vrouw. Tot de harem behoorden ook land, vee en vakwerkplaatsen zoals spinnerijen en weverijen. Daar waren Syrische vrouwen zeer gewild omdat ze bekend stonden vanwege hun vakmanschap inzake het gebruik van grandioze kleuren en patronen. Er zijn teksten die aantonen dat de vrouwen in de harem, door onder andere het verhandelen van textiel, zelf in hun onderhoud bijdroegen. Hoge mannelijke beambten hielden een uitgebreide administratie bij over de gang van zaken binnen het instituut. Zoals de koninklijke hofhouding bij tempels ontving ook de harem belastinginkomsten van de stad waarin de harem gevestigd was. Als de farao op reis was met zijn harem droegen ook de plaatsen bij die de koninklijke stoet passeerde. Op deze manier kon men de kostbare harem bekostigen.
Een harem bestond dus niet alleen uit bijvrouwen van de farao maar omvatte een hele gemeenschap van vrouwen, kinderen en de hofhouding. De koninklijke harem werd aangeduid met ipt nsw. De meest belangrijke vrouwen binnen de harem waren de moeder en de grote koninklijke echtgenote van de farao. In afbeeldingen zijn zij dikwijls te herkennen aan de symbolen, titels en de context waarin zij zijn weergegeven. Beiden konden worden aangeduid met koningin.
Zowel jongens als meisjes werden binnen de harem opgevoed. Vooral gedurende de 18e dynastie werden veel kinderen van beambten die aan de farao waren verbonden binnen de harem onderwezen. Tijdens de eerste jaren van hun verblijf werden de kinderen verzorgd door koninklijke zoogsters. Dit waren vaak vrouwen of moeders van hoge ambtenaren. Tijdens het Middenrijk konden zelfs mannen deze functie bekleden, wat aanduidt dat het niet alleen ging om het voeden en verzorgen van baby's maar waarschijnlijk ook om de opvoeding en het onderwijzen van de kinderen. Een voorbeeld hiervan is de hoge ambtenaar Senenmoet, hij was de opvoeder van prinses Neferoera, het dochtertje van farao Hatsjepsoet (18e dynastie).
De hoogste administratieve functie en titel binnen de harem was die van opzichter van de koninklijke harem. Hij had een uitgebreide en grote verantwoordelijkheid wat dikwijls werd onderstreept door de diverse andere titels die hij droeg zoals schatkistbewaarder, zegeldrager van de koning en enige vriend. Hij had toegang tot de harem en hield toezicht op de gehele hofhouding.
In de loop van de 18e dynastie nam de betekenis van de harem toe. Vrouwen en kinderen van hoogwaardigheidsbekleders werden vaak als oorlogsbuit uit het buitenland meegetroond en zij werden in de harem ondergebracht. Er vonden diplomatieke huwelijken plaats waardoor zij garant stonden voor de vrede. De buitenlandse prinsessen brachten dikwijls een bruidsschat mee en een eigen hofhouding.
Intriges en complotten waren onontkoombaar met zoveel mensen op een kluitje. Hiervan wordt in diverse teksten melding gemaakt. Een van de meest bekende intriges betreft het complot tegen Ramses III (20e dynastie). Boosdoenster en beschuldigde was koningin Teje (20e dynastie) die haar zoon Pentaweret op de troon wilde hebben. Zij beraamde met een aantal hovelingen een complot tegen Ramses IV, de gedoodverfde troonopvolger. Deze leidde zelf het onderzoek inzake het complot. Uiteindelijk werden 28 personen ter dood veroordeeld. Andere personen kregen toestemming om zichzelf van het leven te beroven, waaronder Pentaweret. Waarschijnlijk onderging Teje hetzelfde lot, maar dat is nergens opgetekend. Van de onderzoekrechters die banden hadden met de beschuldigden werden de neuzen en oren afgesneden. Ramses III overleed gedurende de rechtszaak, maar niet als gevolg van een complot. Bij onderzoek op zijn mummie zijn geen verwondingen aangetroffen, wèl sporen van aderverkalking. Op dit moment wordt dit als een meer plausibele verklaring voor zijn dood gezien.
© Joke Baardemans 2013
Chronicle of the Queens of Egypt, J. Tyldesley; Women in Ancient Egypt, G. Robins; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt art. Harem, E. Haslauer