Magische steen in nis, KV 62, foto: Petra LetherDe oude Egyptenaren kenden vele begrafenisgebruiken.

Een van deze bijzondere graftradities die in de graven vanaf het Nieuwe Rijk voorkomt, is het gebruik van de zogenaamde magische stenen. Dit zijn stenen, met daarbovenop amulet-achtige figuren. Er zijn helaas nog maar weinig van deze figuren stenen terug gevonden, maar men veronderstelt dat de stenen een bijzondere functie hadden. De gedocumenteerde stenen dateren uit de 18e (uit de tijd van Thoetmosis III) tot de 30e dynastie (uit de tijd van Nectanebo). Zij werden op een specifieke plek in het graf geplaatst met als doel de overledene te beschermen tegen de vijanden van Osiris, de god van het dodenrijk. Oorspronkelijk werden dergelijke stenen gebruikt in koninklijke graven, maar ook in graven van diverse welgestelden zijn dergelijke stenen teruggevonden.
Een complete set van magische stenen bestaat uit vier exemplaren. De bijbehorende amuletten omvatten de volgende figuren: de djed-pijler, een anoebis-figuurtje, een shabti en een rietstengel die een vlam vertegenwoordigt (een soort koker voor een toorts). De inscripties bevatten selecte teksten uit een deel van het Dodenboek, spreuk 151 (de Spreuk voor het Magische steen, 25e dynastie, Oriental Institutegeheime hoofd). De inscripties konden opgetekend zijn in hiërogliefen, cursieve hiërogliefen of hiëratisch. De volledige tekst uit dit hoofdstuk van het Dodenboek beschrijft eveneens hoe de magische stenen behandeld moeten worden. De mond van de shabti diende geopend te zijn en de Djed- pijler moest zijn gemaakt van faience en electrum en worden gewikkeld in linnen. Iedere steen werd in een eigen nis geplaatst, die vervolgens bedekt werd. De nissen kregen een centrale bestemming in de grafkamer, geënt op de vier windstreken: het noorden, het oosten, het zuiden en het westen. In een enkel geval is beschreven dat de stenen gemaakt moesten worden door een priester die geen vis of kleinvee had genuttigd en die geen omgang had gehad met een vrouw. De combinatie van de locatie, de figuren en de teksten moest de overledene bescherming bieden tegen het kwaad dat in principe van alle kanten kon komen.
Uiteraard veranderden de gebruiken omtrent de stenen in de loop van de tijd enigszins. Zo werden in de graven van onder andere Horemheb, Seti I en Ramses II de nissen onbedekt gelaten en veranderde ook de opstelling in sommige graven.

Magische stenen werden vervaardigd uit een fijne kleisoort en waren dikwijls ongebakken. De diverse inscripties werden met verschillende kleuren inkt aangebracht (wit, zwart en geel). Het kon ook zijn dat de tekst in de nog natte klei werd gekerfd. Soms bracht men de tekst rechtstreeks op het amulet aan.
De vier magische stenen, British MuseumDe amuletten werden op de steen geplaatst, die als een soort sokkel diende. De speciale nissen bevonden zich in de grafkamer en stonden recht tegenover elkaar, zodat de magische stenen de gehele grafkamer konden beschermen. In sommige graven werden de stenen simpelweg op de grond geplaatst. De magische stenen genoten de bescherming van de vier Horus-zonen en hun aanwezigheid in het graf specificeerde de manier waarop zij de overledene wilden beschermen tegen het kwaad. Zij vertegenwoordigden karaktereigenschappen of bezwerende, afwerende handelingen die belangrijk waren voor de overledene. De steen bij de westelijk muur was voorzien van een djed-pijler, die de ruggengraat van Osiris vertegenwoordigde en synoniem stond voor stabiliteit en duurzaamheid. De amulet beschermde de overledene tegen categorische aanvallen. Op de steen behorende bij de oostelijke muur lag Anoebis, de jakhalsgod, de god die de overledene naar Osiris bracht en die geacht werd te waken over het mummificatieproces en tevens over de begraafplaats. De steen bood bescherming tegen het krachtige geweld van een boze demon. Een mummiefiguurtje oftewel een shabti was verbonden aan de noordelijke steen. Het bood de overledene protectie tegen boze krachten en ondersteunde de hem bij de agrarische taken in het hiernamaals. De tekst voor deze steen luidt als volgt:

Jij die komt om te vangen, ik zal niet toelaten dat je gevangen neemt!
Jij die komt om gevangen te nemen: ik zal niet toestaan dat je gevangen neemt!
Ik zal jou vangen, ik zal jou gevangen nemen!
Ik ben de bescherming van de Osiris NN

De zuidelijke steen bevatte een rietstengel, een koker bedoeld voor een toorts, die de grafkamer beschermde en kwade krachten weerde door te zorgen voor een 'brandende weg' voor degenen die kwaad in zin hadden.

Voor een geslaagde overgang naar het hiernamaals waren grafgiften en de magie die ervan uit ging van groot belang. Zo ook deze bijzondere, magische stenen. Het beschermend karakter, de zorg voor een weg zonder hindernissen lijken, in essentie, de functie van deze stenen te zijn geweest.

© Joke Baardemans 2015

Met dank aan Jan Koek voor de Dodenboektekst

Bronnen: Henutmeyt, British Museum; Magical Bricks, Foy Scalf, The Oriental Museum of the University of Chicago; Mgical Bricks and the Bricks of Birth, EES, The Jourbal of Egyptian Archeology, Ann Macy Roth and Catharine H. Roehrig