Deir el-Medina was een dorp tijdens het Nieuwe Rijk dat speciaal werd gebouwd voor de arbeiders en kunstenaars die meewerkten aan de bouw van de graven in het Dal der Koningen.
Het was dus geen doorsneedorp, dat doorgaans in de buurt van een rivier ontstond. Deir el-Medina was gesitueerd in de woestijn, tamelijk ver van de Nijl, waarvan de oude Egyptenaren erg afhankelijk waren. Het was een gebied dat niet vruchtbaar was en daarom ongeschikt voor verbouw van agrarische producten. De arbeiders, geselecteerd om hun speciale vaardigheden, leefden daar met hun families. Het was een door de staat ingericht dorp en ook droeg de staat ook zorg voor het welbevinden van de bevolking.
Deir el-Medina was ommuurd en bevatte aanvankelijk 68 huizen. Later werden er meer huizen bijgebouwd. De huizen hebben een schat aan informatie opgeleverd over het leven en de werkzaamheden van de bewoners. Er is en wordt nog steeds veel onderzoek naar gedaan. Beetje bij beetje vindt men meer informatie en men begrijpt steeds beter hoe deze gemeenschap gefunctioneerd heeft.
Hoewel onderzoek heeft aangetoond dat geen enkel huis in Deir el-Medina gelijk was, lijkt de indeling in de kern dezelfde kenmerken te vertonen. De lange smalle huizen bestonden uit diverse ruimtes, met een entree, een woongedeelte, een slaapgedeelte, een open ruimte waar men kookte, en wat kleinere vertrekken die waarschijnlijk gebruikt werden als opslagplaats en eveneens als slaapplek. De huizen beschikten ook over een bescheiden kelder en een trap waarmee men toegang had tot het dak.
In de eerste ruimte van sommige huizen, ook wel aangeduid met entree, heeft men een interessant bouwwerk aangetroffen. Het is een architectonisch element waarover al veel is gediscussieerd. Door Bernard Bruyère (1879-1971), een Franse Egyptoloog die veel onderzoek heeft gedaan in het dorp, werd deze constructie een lit clos, de Franse benaming voor bedstee, genoemd. In dit artikel wordt deze constructie nader besproken.
De toegang tot de entree grensde aan de hoofdstraat van het dorp en was wat lager gelegen. Via een paar treden daalde men af en kon men de vierkanten ruimte betreden. In feite was deze ruimte een van de meest openbare ruimtes van het huis. Om naar de andere ruimtes te gaan, passeerde men altijd dit vertrek. In 29 huizen bevond zich in deze voorkamer een verhoogde, rechthoekige, platvorm-achtige constructie, vervaardigd uit bakstenen. Deze constructie, door Bruyère dus aangeduid met lit clos, was gebouwd tegen een van de muren en had een lengte van 1.70 m, breedte 0.8 m en hoogte van 0.75 m. Op de randen van de lit clos waren muurtjes opgetrokken, aan de lange kant aan de voorzijde onderbroken door een opening met een paar treden, waardoor de ruimte toegankelijk was. Uit onderzoek is gebleken dat deze constructie was voorzien van wit pleisterwerk en beschilderd met specifieke afbeeldingen. De afbeeldingen lijken een link te hebben met vrouwelijke aangelegenheden, in het bijzonder met zwangerschap, geboorte en uiterlijke verzorging. Men heeft bijvoorbeeld de god Bes op de muren aangetroffen, een beschermingsgod die verbonden was aan onder andere zwangere vrouwen, kinderen, vruchtbaarheid, seksualiteit, muziek en magie. Deze god werd op veel voorwerpen uit Deir el-Medina aangetroffen, ook op de Bes-bedden, waarvan wordt verondersteld dat ze mogelijk een link hebben met de lit clos. Andere godheden die een duidelijke rol speelden in de lits clos waren onder andere de godinnen Taweret en Hathor, eveneens beide gelieerd aan moeder en kind. Echter, tot, op heden weet men nog steeds niet zeker wat de eigenlijk functie was van deze eigenaardige constructie.
Zoals gebruikelijk binnen de egyptologie bestaan hier dan ook allerlei theorieën over. Lits clos worden ook wel geboortebedden genoemd. Sommige wetenschappers denken dat ze gebruikt werden tijdens de bevalling, hoewel het een wat onpraktische plek hiervoor lijkt. Buiten dat weten we dat een bevalling doorgaans in betrekkelijke afzondering plaatsvond. Anderen denken dat het een rituele plek was waar men gemeenschap had en de bevruchting plaatsvond. De afmetingen in ogenschouw nemende zou dit weliswaar niet onmogelijk zijn, maar wel een tamelijk krappe, oncomfortabele plek, om nog maar niet te spreken over het openbare karakter van de ruimte waarin de verhoging zich bevond. Het merendeel van de wetenschappers associeert de lits clos met een huisaltaar. Net als in de huizen in Amarna, waarvan is aangetoond dat er huisaltaars waren, duidt de iconografie in de lits clos wel op vruchtbaarheid en de voortzetting van het familieleven. Hiervoor worden steekhoudende argumenten aangevoerd. Zowel de god Bes alsook de godin Taweret en afbeeldingen van moeder en kind zouden duidelijk in die richting wijzen.
Ook twee ostraca afkomstig uit Deir el-Medina, lijken op een huisaltaar te wijzen. Op beiden zijn sterk gelijkende constructies te zien, inclusief het trapje, waarop zich de goden Toth en Meretseger bevinden.
In Deir el-Medina heeft men binnen de muurtjes van de lits-clos voorwerpen aangetroffen waardoor de constructies zowel een rituele alsook naar een praktische functie te herleiden zijn. Men trof een hoofdsteun, een houten atef-kroon en een deel van een vrouwelijk beeld aan. Ook bevond zich voor een van de lits clos een offertafel met een fragmentarische naam van (waarschijnlijk) een man.
Sommige wetenschappers nemen aan dat de entree van het huis sowieso veel rituele voorwerpen bevatte, waarbij verondersteld wordt dat ze aan specifiek vrouwelijke activiteiten te koppelen zijn. De tweede kamer die ten opzichte van de eerste kamer weer op een hoger niveau lag zou een meer mannelijk karakter hebben en meer verbonden met voorouderverering. Daar bevond zich bijvoorbeeld een specifieke stèle (Ax iqr n Ra stèle) die opgedragen was aan een of meerdere vereerders en voorouders. (Een interessant proefschrift over dergelijke stèles is geschreven door de heer Rob Demaree!) Deze ruimte lijkt dus een link te hebben naar voorouderverering terwijl de afbeeldingen in de eerste ruimte juist in de richting van godenverering wijzen en bescherming, vruchtbaarheid en continuïteit lijken te benadrukken. Het zou kunnen verklaren waarom godheden als Taweret, Hathor en Bes niet alleen in de lits clos maar ook frequent op de wanden van de voorkamer werden weergegeven. Het feit dat de voorkamer functioneel mogelijk meer aan vrouwen zou zijn gekoppeld, verheldert nog niet per definitie de betekenis van een lit clos.
Hoewel er veel lijkt te wijzen in de richting van een soort huisaltaar blijft de exacte betekenis van een lit clos helaas nog onduidelijk. Er zijn te weinig feitelijke bronnen die de daadwerkelijke functionaliteit van de voorkamer beschrijven of verduidelijken, laat staan die van de lits clos. Mogelijk dat aanvullend onderzoek, nieuwe vondsten en nieuwe technieken hier in de toekomst nog eens meer helderheid over kunnen geven. In deze zou het verhelderend kunnen zijn te weten wie precies de bezitters waren van de huizen waarin de lits clos zijn aangetroffen. Zijn deze constructies met name aangetroffen in huizen met gezinnen? Helaas zullen dergelijke vragen, gelet op de summiere informatie die hierover beschikbaar is, waarschijnlijk onbeantwoord blijven.
© Joke Baardemans 2017
Bronnen: Birth-Bed, Sitting Place, Erotic Corner or Domestic Altaar?, A. Koltsida; Domestic space and gender roles in ancient Egyptian village households: a view from Amarna workmen’s village and Deir-el Medina, A. Koltsida; Womens’s Beds from Deir el-Medina, M. Raven; Personal Religious Practice: House Altars at Deir el-Medina, L.Weiss; The city of Akhnaten and Nefertiti Amarna and his people, B. Kemp; The Ax iqr n Ra -stelae on ancestor worship in ancient Egypt, R. Demaree