Het edelmetaal goud is een scheikundig element (Au), een compact maar zacht metaal.
In praktisch alle culturen is goud al sinds de Oudheid een zeer gewaardeerd en kostbaar metaal. De bijzondere betekenis van goud in het oude Egypte is verbonden aan onvergankelijkheid en eeuwigheid. Goud stond symbool voor de opgaande zon, het eeuwig terugkerende, kosmische aspect. Het was de reden waarom vele godenbeelden, grafgiften, cultobjecten en amuletten dan ook uit goud werden vervaardigd. Zoals ook andere edelmetalen wisten de oude Egyptenaren goud op waarde te schatten en het bijzondere karakter, zoals ook de verbondenheid met de zon, heeft geleid tot een lange traditie van goudwinning, een traditie die zeker al zo’n 5000 jaar geleden begon. Al in de Predynastieke en Vroegdynastieke Periode waren er al mijnen. Egypte kende drie belangrijke goudregio’s: de oostelijke woestijn van Hammamat tot Abbad, waarvan het goud werd aangeduid met het ‘goud van Koptos’, een belangrijk handelscentrum aan de Nijl; het gebied van Wadis Allaqi tot aan Gabgada in het zuiden van Egypte waar het ‘goud van Wawat’ werd geproduceerd, waarschijnlijk een productiegebied waar ook andere metalen werden gewonnen; Nubië, ook een gebied in het zuiden van Egypte dat nu Soedan word genoemd en mogelijk tot in Ethiopië doorliep. Hier kwam het ‘goud van Kush’ vandaan. De laatstgenoemde omgeving was, mede vanwege het goud, een economisch zeer belangrijk gebied voor de Egyptenaren, wat reflecteert in de naam Nubia oftewel nbw is het Egyptisch woord voor ‘goud’.
Met de beperkte middelen die hun ter beschikking stonden, moet het winnen en scheiden van goud een vak apart zijn geweest. De oude Egyptenaren waren nauw verbonden aan de natuur, die zij in al haar aspecten observeerden. Zij leerden waarschijnlijk al vroeg waaraan zij het edelmetaal konden herkennen. Op zoek naar goud concentreerden zij zich op het veelbelovende kwartsiet gesteente. Speciale ambachtslieden hielden zich bezig met het lokaliseren van geschikt gesteente. In vlakke schachten werd het gesteente door de ‘gravers en stampers’ verhit en met stenen hamerwerktuigen losgeslagen. Ter plekke werd het daarna nog eens verpulverd door de ‘vermalers’, dikwijls vrouwen. In latere tijden hanteerde men ijzeren beitels voor het losslaan van het gesteente. Het is niet precies bekend hoe men het goud daarna van de rest van het gesteente heeft gescheiden. Het wassen van goud is een bekende methode en men vermoedt dat ook de oude Egyptenaren deze techniek toepaste. Sommige tekstuele en visuele bronnen lijken daar ook op te wijzen. Zij laten zien dat het gruis werd rondgedraaid, gewassen en gezeefd in een pan-achtige schotel, wat wij nu aanduiden met een goudpan. Het goud bleef achter in de schotel. Voor grotere hoeveelheden werden ook zogenaamde wastafels gebruikt, schuine platen met gleuven, richels en andere obstakels waarbij het goud werd tegengehouden en het zand en gruis afgevoerd werden.
Het goud wat in de mijnen werd aangetroffen werd ter plekke tot staven of ringen omgesmolten. In deze vorm werd het goud vervolgens naar de koninklijke schatkamers, in de tempels vervoerd. Hier werd het gewogen en geregistreerd, alles onder toezicht van de ‘opzichter van de metaalverwerkers’ en/of een ‘schrijver-berekenaar van goud’. Vanuit de schatkamers werd het aan de werkplaatsen geleverd. Door de goudsmeden werd het metaal verder verwerkt en dikwijls omgesmolten voor specifieke toepassingen.
De samenstelling van goud kan divers zijn. Het edelmetaal kan verschillende andere metalen bevatten. Van oorsprong wordt het pas goud genoemd als het ook echt meer dan 75% goud bevat. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het goud dat afkomstig was uit de zuidelijke regionen van Egypte een hoger goudpercentage bevatte dan elders in het land.
De gouden objecten die zijn gevonden weerspiegelen de vier mogelijkheden waarop het goud is verwerkt: goud kan gebruikt worden in de hoedanigheid zoals het werd aangetroffen, goud kan vermengd zijn met andere metalen voor esthetische en praktische doeleinden, goud kan verfijnd worden en goud kan verfijnd en tegelijkertijd vermengd worden met andere edelmetalen. Al deze verwerkingen zijn gedurende de dynastieke periode toegepast, hoewel uit onderzoek tot nu toe niet blijkt dat verfijning van goud al in een vroeg stadium is toegepast. Pas in de Late Tijd toen de juwelenindustrie pas goed op gang kwam, is verfijning van goud waar te nemen, mogelijk geïntroduceerd door de Perzen.
© 2017 Joke Baardemans
Bronnen: Mining, A. Dollinger; Metals, J. Ogden in Ancient Egyptian Materials and Technology; Barren und Pretiosen: Die Goldschmeidkunst, G. Warnemünde; Gold in Ancient Egypt, D. Schorsch; Gold, Y. Markowitz, P. Lacovara