Het materiaal waaruit obelisken werden gemaakt, in het bijzonder de grotere exemplaren, was graniet.
Sommige werden ook uit kwartsiet of basalt vervaardigd. Deze steensoorten werden voornamelijk gedolven in de omgeving van Aswan.Door de onvoltooide obelisk die daar is aangetroffen, zijn we veel te weten gekomen over de verschillende stadia van de bouw. Deze reusachtige obelisk doet ons nog steeds versteld staan. Met een lengte van 42 meter en een breedte van 4 meter zou het de grootste, uit een stuk gemaakte obelisk aller tijden geworden zijn. De werkzaamheden werden echter uiteindelijk gestaakt doordat er scheuren ontstonden. Een poging om van dit exemplaar alsnog een kleinere obelisk te maken, mislukte.
De eerste stap in het bouwproces van een obelisk was het zoeken naar een geschikt, massief deel in de steengroeve. Gelet op het gereedschap dat de Egyptenaren tot hun beschikking hadden, was dit een hele klus. Men maakte proefschachten om de rots op geschiktheid te testen en om vast te stellen of er ter plekke geen scheuren ontstonden. Wanneer een gedeelte van de rots goed bevonden was, groef men het oppervlak af en verwijderde zorgvuldig alle oneffenheden. De grote, uitstekende delen werden met stenen bedekt, verhit en vervolgens met water afgekoeld. Hierdoor barstte het gesteente en kon men de uitsteeksels makkelijk verwijderen.
Het vrijmaken van beide zijkanten behoorde tot de moeilijkste werkzaamheden. Men gebruikte hiervoor kogels vervaardigd uit doleriet, een zeer harde steensoort. De kogels hadden een doorsnede van 15 tot 30 centimeter en wogen zo'n 5,5 kilogram. Men liet de kogels met krachtige en doelgerichte slagen loodrecht neerkomen. Dit liet een karakteristiek golfpatroon achter, dat men nog steeds kan zien bij de onvoltooide obelisk in Assoean. Hoe men de obelisk van de onderkant heeft uitgehakt en losgemaakt, is niet helemaal duidelijk. Men denkt dat in de faraonische tijd gebruik werd gemaakt van hamerstenen uit doleriet. Destijds beschikte men nog niet over ijzeren gereedschap. In de Ptolemaeën Tijd heeft men aan de onderkant, langs de breukvlakken, vele openingen gemaakt waarin waarschijnlijk beitels gedreven werden tot de monoliet van de onderkant losliet.
Wanneer de obelisk uiteindelijk was losgemaakt van de onderkant, werd hij door vele arbeiders uit de steengroeve getakeld. Dit gebeurde door middel van een hefboom, bestaande uit meer dan dertig boomstammen waaraan touwen werden bevestigd. Aan weerskanten stonden de arbeiders, die afwisselend aan beide kanten, via een soort schommelbewegingen, de hefboom stapsgewijs in werking stelden. Bij iedere ruk aan de hefboom moest men de ondersteuning van de obelisk aanpassen aan de ontstane hoogte, tot men op de juiste hoogte kwam. Was de obelisk hoog genoeg en waren alle overige obstakels uit de weg geruimd, dan kon men het gevaarte over de rand tillen. Van daaruit werd de obelisk naar beneden op de hellingbaan naar de Nijl getrokken en vervolgens verder getransporteerd.
Hoeveel tijd men nodig had voor het uithakken en oprichten van een obelisk is nog onduidelijk. Een opschrift op de sokkel van een obelisk van farao Hatsjepsoet maakt melding van een periode van zeven maanden, gerekend vanaf het moment dat de obelisk uit de rots van de steengroeve werd gehaald. Er wordt verondersteld dat dit een redelijke weergave is van de werkelijkheid, maar zekerheid hierover ontbreekt.
© 2012 Joke Baardemans
Bron: Die unsterblichen Obelisken Ägyptens , L. Habachi/C. Vogel; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, art. C. van Siclen; Obelisk in Te Oxoford Encyclopedia of Ancient Egypt, C. Siclen; Obelisk in Lexicon de Ägyptische Baukunst, D. Arnold