Het is de plaats waar de farao's uit het Nieuwe Rijk begraven liggen. Zij werd gezien als godin van de top van de piramidevormige berg (tegenwoordig el-Qurna genoemd) dat in het hart van het Dal der Koningen ligt. Dit gebied stond bekend als een ontoegankelijke en stille plek. Niet voor niets werd Meretseger aangeduid met: zij die van de stilte houdt. Als Meesteres van het Westen was zij beschermster van de doden en waakte over graven. Maar ook de arbeiders van het arbeidersdorp Deir-el Medina beschouwden haar als een beschermgodin. Deze arbeiders waren speciaal aangesteld om aan de koningsgraven te werken en woonden met hun gezinnen in een speciaal voor hen gebouwd dorp. De godin Meretseger werd door veel bewoners ook gevreesd om haar straffen. Men dacht dat zij verantwoordelijk was voor de bestraffing van misdadigers door ze hun zicht te ontnemen of door ze te vergiftigen.
Haar verschijningsvormen zijn divers. Normaal gesproken werd Meretseger als een kronkelende cobra afgebeeld, of als een cobra die zich opricht. Zij kan daarbij ook gevleugeld zijn. Soms is de cobra voorzien van een vrouwenhoofd. Ook treft men Meretseger aan als vrouw met een slangenkop en in een enkel geval zelfs met drie koppen. Daarnaast ziet men haar ook als sfinx met een slangenkop, een leeuwinnenkop of een koeienkop. De hoofdtooien die zij draagt zijn zeer gevarieerd. Zo kan ze, onder andere, voorzien zijn van een Hathor-kroon, een zonneschijf, een modius met of zonder rand van uraei (en met en zonder zonneschijf). Ook is zij afgebeeld met twee haviksveren, met een hoofdband, met de rode kroon, de witte kroon of een compositie van de rode en witte kroon. Daarnaast wordt zij soms ook als schorpioen met een vrouwenhoofd weergegeven. Zowel de slang alsook de schorpioen zijn beesten die in een woestijngebied goed gedijen en vormden daarom geschikte manifestaties van Meretseger.
We zien Meretseger’s beeltenis verschijnen vanaf het Nieuwe Rijk, met name in het arbeidersdorp Deir el-Medina. Hier werd zij aanbeden en dat is op diversen plekken terug te vinden. In diverse kapelletjes kan men haar afbeelding tegenkomen, maar zij is vooral afgebeeld op veel stèles (stenen met een voorstelling en/of tekst). Deze stonden in een speciale nis opgesteld in de huizen van de bewoners van het dorp. De slanggodin boezemde mensen ontzag in, maar de bewoners zagen haar tevens als beschermster van huis en haard. In diverse stèles wordt om vergeving gevraagd en wordt de godin verzocht om zieke arbeiders te genezen. Veel van deze stèles zijn tegenwoordig terug te vinden in diverse musea.
© Joke Baardemans 2019
Bron: D. Valbelle, Meresger, Lexicon de Ägyptology; R. Wilkinson, Gods and Goddesses of Ancient Egypt, L. Lesko, Pharaoh’s workers, K. Weeks, De schatten van Luxor en de Vallei der Koningen