Sir Flinders PetrieWilliam Matthew Flinders Petrie wordt gezien als de grondlegger van de (Egyptische) archeologie doordat hij als eerste archeoloog de waarde en het potentieel belang van de kleinste details inzag.

Hij zag het levenslicht op 3 juni 1853 in Maryon, Charlton, Engeland als zoon van William Petrie en Ann Flinders. William genoot geen formele scholing. Zijn moeder sprak diverse talen en zijn vader was landmeter. Beiden onderwezen de nieuwsgierige jongen die over een onderzoekende geest en een sterk wetenschappelijke aanleg bleek te bezitten. Al op zijn 24e publiceerde hij over zijn archeologische opmetingen in het Engelse Stonehenge. In 1880 vertrok hij voor het eerst naar Egypte om daar de piramiden in Gizeh te gaan onderzoeken. Tijdens dit bezoek vervulde de snelle afbraak van de oud-Egyptische monumenten en mummies hem met afschuw. Terug in Engeland schreef hij vele artikelen en ontmoette hij de Engelse journaliste en beschermvrouwe van het Egypt Exploration Fund (tegenwoordig Egypt Exploration Society), Amelia Edwards. Zij ondersteunde zijn opgravingswerkzaamheden lange tijd en bezorgde hem als professor in de egyptologie een leerstoel aan het University College London. William was daarmee de eerste egyptoloog van Engeland.

Israelstèle, foto: Petra LetherWilliam Flinders Petrie heeft opgravingen geleid op diverse belangrijke locaties zowel in Egypte als het Midden-Oosten en deed zeer veel belangrijke ontdekkingen. Zo werden onder zijn leiding onder andere intacte graven en 60 portretten in Fayoem gevonden en de beroemde stèle van Merenptah (Israëlsstèle), waarop de naam Israël voor het eerst werd genoemd.
Wiliam Flinders Petrie stelde hoge eisen aan zijn medewerkers. Er diende hard en met concentratie te worden gewerkt, maar daar stond tegenover dat men de gelegenheid had waardevolle ervaringen op te doen. Alles wat werd opgegraven, werd aan een nader onderzoek onderworpen want elk stukje oud materiaal kon een beter inzicht geven in het leven van vroeger. Klassieke indeling van vaatwerkZijn opgravingen in Diospolis Parva, een gebied op de westelijke oever van de Nijl in Boven-Egypte leidde tot een eerste chronologie van de Predynastieke Tijd en wordt sequentiedatering of relatieve datering genoemd. Een datering die gebaseerd was op de veronderstelling dat bepaalde soorten aardewerk geleidelijke, maar constante stilistische veranderingen ondergingen. Hij concludeerde dat dientengevolge graven met gelijke soorten aardewerk uit vrijwel dezelfde periode moesten stammen. Flinders Petrie of een van zijn assistenten maakten nauwkeurige tekening van de graven, inclusief van alle voorwerpen in het graf. Pas daarna werd alles uit het graf gehaald en genummerd. Ieder opgravingsseizoen werd afgesloten met een uitgebreid verslag van alle bevindingen. Zijn opgravingsverslagen zorgden voor nieuwe maatstaven binnen de archeologie en voor vele archeologische publicaties.
Flinders Petrie baande hierdoor de weg voor de volgende generaties wetenschappers.
Op 70-jarige leeftijd, in 1923 werd Flinders Petrie geridderd voor zijn inzet voor het Britse, archeologische en egyptologische werk dat hij had verzet. Vanaf 1926 vestigde hij zich met zijn gezin in Palestina, waar hij zich focuste op belangrijke opgravingssites in het zuidwesten van het land. Ondanks zijn hoge leeftijd nam hij in 1928 eveneens deel aan een opgraving van een begraafplaats in Luxor, die zo groot bleek te zijn dat hij er een compleet nieuw opgravingssysteem voor naliet, inclusief vergelijkingslijsten voor de vondsten, dat zelfs heden ten dage nog wordt gebruikt.

Flinders Petrie stierf in juli 1942. Zijn lichaam werd begraven op de protestantse Mount Zion begraafplaats in Jeruzalem. Om te laten onderzoeken wat ten grondslag lag aan zijn genialiteit had hij zijn hoofd gedoneerd aan het Royal College of Surgeons of London. Vanwege de Tweede Wereldoorlog werd het hoofd pas nadien naar Engeland getransporteerd. Het verhaal gaat dat zijn vrouw, Hilda Urlin, zijn hoofd in haar hoedendoos op schoot in het vliegtuig vervoerde. Het hoofd werd opgeslagen in een pot in de kelder van de Royal College. Helaas raakte men het label kwijt en lange tijd wist niemand van wie het hoofd was. Niettemin is het nu geïdentificeerd en opnieuw opgeslagen maar het wordt helaas niet tentoongesteld.

© 2013 Joke Baardemans

Bronnen: Archeologie Egypte, T. James; Het oude Egypte in woord en beeld, T. Wilkinson; documentaire BBC: The Man who Discovered Egypt.