Sjoe, Kom Ombo, foto: Petra LetherDe god Sjoe was de god van de wind, de lucht, het licht, het water. Kortom, alles wat nodig was om te kunnen leven.

De naam Sjoe betekent droogte of leegte. Deze leegte moet worden beschouwd als een ruimte waarbinnen activiteit mogelijk was. Hij was als schepper, die de levenskracht symboliseerde, aanwezig bij de geboorte. Hij was essentieel voor het leven en werd geassocieerd met het horen en het spreken.
Sjoe was een van de oudste goden binnen het Egyptisch pantheon en een van de goden van de enneade (groep van negen goden) van Heliopolis, de zoon van Atoem en partner van Tefnoet. Geb en Noet waren hun kinderen. Sjoe en Tefnoet zouden volgens de Heliopolitaanse scheppingsmythe (die diverse versies kent) door Atoem zijn geschapen door middel van masturbatie, door te niezen of door beide goden uit te spugen. Sjoe wordt al genoemd in de Piramidenteksten en de Sarcofaagteksten, maar buiten deze religieuze teksten is hij minder bekend tot aan het Nieuwe Rijk. Vanaf die tijd werd hij geassocieerd met goden als Onoeris, Chonsoe, Horus, Thot en Sopdoe. In de locale culten werd hij samen met hen vereerd. Hoewel de associatie met de maangoden niet geheel duidelijk is, veronderstelt men dat het te maken heeft met het licht van de maan of met Tefnoet die vaak werd geassocieerd met de maan. Soms werd hij gelijkgesteld aan de beschermgod Bes, maar Sjoe had meer duistere karaktertrekken. In het hiernamaals zou hij het slachtblok hanteren maar hij hielp tevens de zonnegod in de strijd tegen Apophis, de kwaadaardige slang.
Van Sjoe wordt in de koningslijst van Turijn gezegd dat hij een van de eerste goddelijke heersers van Egypte was voordat een sterveling zijn plaats overnam. Een meer gedetailleerde beschrijving van zijn heerschappij is gevonden op een schrijn uit Saft el-Hanna die dateert uit de Ptolemaeïsche Periode. Deze schrijn is voorzien van een mythische tekst waarop staat hoe de verzwakte en vermoeide god zich uiteindelijk van de wereld afkeerde.

Sjoe, detail Greenfield PapyrusSjoe wordt vaak afgebeeld met een veer op zijn hoofd. De veer is ook het hiëroglifisch symbool voor zijn naam. Soms ziet men Sjoe ook als leeuw weergegeven. Mythologisch wordt Sjoe heel vaak met opgeheven armen afgebeeld. Hij ondersteunt, soms samen met de magische Heh-goden de hemelgodin Noet die de hemel vormt met haar lichaam. Amulet van Sjoe, Walters Art MuseumTerwijl de aardgod Geb, leunend op zijn elleboog, op de grond ligt, houdt Sjoe samen met de Heh-goden Noet en Geb van elkaar scheiden. Op deze manier creëerde hij levensruimte op aarde
.

De hoofdcultus van Sjoe en zijn partner Tefnoet bevond zich in Tell el-Yahudiyya. De Griekse naam was Leontopolis wat de stad van de leeuw betekent. Hier werden beiden in hun leeuwengedaante vereerd. De lokale Heliopolitaanse scheppingsmythen beschrijven de godheden als leeuwenwelpen die, eenmaal volwassen, de oostelijke en westelijke horizon bewaakten. Zo beschermden zij de opkomende en ondergaande zon. In de Laatdynastieke Periode werden aan Sjoe nog meer krachten toegekend met betrekking tot de vernieuwing van de kosmos. Hij was een god die het universum voorzag van alle lucht, de levensadem. Vanwege dat aspect ontstond er een dagelijkse verering waarbij gebeden, spreuken en magische teksten als tovermiddel werden gebruikt om deze god aan te roepen en kwaadaardige krachten te bestrijden.


Joke Baardemans © 2013

Bronnen: The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, Isis, J. Houser-Wegner; The complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt, R. Wilkinson