Stèle met Renenoetet en Moetneferet, 18e-19e dyn., Museo Egizeo, TurijnDe slangengodin Renenoetet was een beschermgodin.

Haar rol ontwikkelde zich gedurende de dynastieke tijd in diverse richtingen. Van oorsprong beschermde zij de farao, later waakte zij over de oogst van de boeren.
Zij wordt staande of zittend afgebeeld als een cobra met een zonneschijf en hoorns op haar hoofd, dikwijls ook met twee grote veren naast de zonneschijf. Soms zit Renenoetet op een troon. Ook wordt ze als vrouw met een slangenkop weergegeven die haar zoontje Nepri de borst geeft.
Hoewel de oude Egyptenaren de slang als een gevaarlijk dier zagen, waren zij van mening dat een slang hen ook kon beschermen, juist door zijn specifieke kracht. Zij zagen immers ook dat een slang beesten at die een bedreiging vormden voor de gewassen, de oogst en de graanopslagplaatsen.
Tijdens het Oude Rijk was Renenoetet ook de bewaker van de farao op aarde en in het hiernamaals. Volgens de Piramideteksten spuugde zij vuur met haar koninklijke ureus. Verder beschermde zij het linnen gewaad van de farao en later zijn mummiewindsels.


Door haar rol als bewaakster van de graanopslag was zij geliefd onder de boerenbevolking. Haar Renenoetet KV 11, graf Ramses IIIzoon Nepri was de personificatie van het koren. Hij werd in verband gebracht met Osiris, die niet alleen de god van het dodenrijk was, maar ook van de vegetatie. Het Dodenboek vermeldt dat Renenoetet, ook 'de moeder van Horus door Atoem' zou zijn en daarom zou zij worden geïdentificeerd met Isis (Isis-Renenoetet).
Renenoetet was verbonden aan het gezinsleven als voedster en verzorgster van kinderen. Door haar betrokkenheid bij kinderen werd zij ook vereenzelvigd met Meskhenet, in de hoedanigheid van een geboortegodin en met Hathor wiens hoofdbedekking zij droeg.
In de litanie van Ra verscheen zij als meesteres van de gerechtigheid, waardoor zij ook werd geassocieerd met de godin Maät gedurende het Nieuwe Rijk. Uiteindelijk werd zij in de Late Tijd verbonden aan de lotsbestemming.

Renenoetet werd vereerd door middel van amuletten, waarvan men veronderstelde dat die bescherming gaven. Het meest werd zij vereerd als godin van de vruchtbaarheid van het gewas en was mede daarom erg populair bij de boeren. In de laatste maand van het peret-seizoen (winter/voorjaar), wanneer het gewas eenmaal was gezaaid vond er een speciaal festival plaats ter ere van Renenoetet. Er vond eveneens een festival plaats in de eerste maand van het shemu-seioen (lente/zomer) wanneer het gewas begon te groeien.
Vanaf het Middenrijk zijn er aanwijzingen dat Renenoetet vooral werd vereerd in de Fajoem, waar Tempel van Renenoetet, Sobek en Horus, Medinet Madiop grote schaal gewassen werden verbouwd. Zij werd, als lid van een triade, gekoppeld aan de goden Sobek en Horus, door de Grieken Hermuthis, Sekonopis en Ankhoes genoemd. De stad Dja (het huidige Medinet Madi) vormde een cultuscentrum, maar ook in Terenuthis, Gizeh, Abydos en Thebe werd zij aanbeden. In speciale schrijnen langs de velden en wijngaarden werden gedurende de oogst druiven geperst voor haar beeltenis. Ook in de graanopslagplaatsen stonden schrijnen waar zij werd vereerd.
Tijdens de Grieks-Romeinse Tijd werd zij Isis-Renenoetet of Isis-Thermuthis genoemd en verschenen er veel terracotta figuren van haar. Deze figuren verbeelden Renenoetet als een slangenkop op een vrouwenlichaam of als een vrouwenhoofd op een slangenlijf.

De genegenheid voor deze godin was zo groot dat zelfs de Grieken haar uiteindelijk transformeerden tot Thermoethis, die later als een christelijke heilige werd vereerd. Thermoethis was volgens de geschiedschrijvers, de vrouw die Mozes aantrof in zijn mandje tussen het riet. Interessant is dat historicus Flavius Josephus, uit de 1e eeuw na Christus, Thermoethis de 'pleegmoeder' van Mozes noemt, hoewel de bijbel haar gewoon 'de dochter van de farao' noemt.


© 2016 Joke Baardemans

Bronnen: The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt, R Wilkinson; The works of Flavius Josephus the Learned and Authentic Jewish, Volume 1; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, art. Calendars, A. Spalinger