Dat niet alle goden een beschermende taak hadden blijkt maar al te duidelijk uit de godin Ammoet (Ammut, Ammit).
In vroege voorbeelden wordt de godin ook wel Am(et)mutu genoemd oftewel 'degene die de doden verslindt'. Pas later is de naam versimpeld naar Ammoet, de verslindster. Deze krokodillengodin was betrokken bij het oordeel over de doden. Haar taak bestond uit het vernietigen van de overledene wanneer het duidelijk was dat deze een slecht of zondig leven had geleid. Op deze manier werd hen de toegang tot het hiernamaals ontzegd. Door deze onaangename taak had Ammoet een afschrikwekkend effect op de oude Egyptenaren die haar maar al te goed kenden. Niet alleen vanwege haar taak boezemde zij hen angst in, ook haar uiterlijk was niet bepaald een toonbeeld van lieftalligheid. Zij had een samengestelde verschijning, wat wil zeggen dat zij weergegeven werd door onderscheidende aspecten van zeer gevaarlijke dieren. Zij beschikte over de gretige kop van een krokodil; de nek, de manen en de voorkant van het lichaam hadden het uiterlijk van een leeuw (soms van een luipaard) en haar achterlijf was duidelijk dat van een nijlpaard. Dergelijke componenten komen we ook tegen bij figuren op magische messen uit het Middenrijk en in het latere Boek van de Onderwereld: het Amduat. Een van die figuren, de godin Tawaret (deels een krokodil, nijlpaard en mens) wordt dan ook beschouwd als een voorloper van Ammoet. De specifieke aspecten van land- en waterbeesten zouden de mensen afschrikken en verdoemden tonen dat er aan de toorn van de godin geen ontsnapping mogelijk was, zowel niet over land alsook niet via het water.
Vanwege haar betrokkenheid bij het oordeel over de doden is het niet onlogisch dat men Ammoet veelvuldig tegenkomt in begrafenispapyri, in het bijzonder in hoofdstuk 125 van het Dodenboek. Hierin wordt zij getoond bij het wegen van het hart, een begrafenisritueel waarbij het hart van de overledene op een weegschaal wordt gewogen met als tegenwicht de veer van de godin van de gerechtigheid Mäat. Als de weegschaal naar de verkeerde kant door zou slaan, doordat het hart zwaarder woog dan de veer, stond Ammoet klaar om de overledene te verslinden. Dat het in de praktijk niet zo'n vaart liep, blijkt uit het feit dat we maar weinig afbeeldingen tegenkomen waarbij zij deze gruwelijke taak daadwerkelijk ten uitvoer brengt. Slechts in een enkel geval is zij afgebeeld met een lichaam in haar bek. Zoals veel weergaven uit het oude Egypte hadden ook de afbeeldingen van Ammoet vooral een rituele en symbolische waarde.
We zien Ammoet voor het eerst verschijnen na de Amarnaperiode. De eerste afbeeldingen tonen haar zittend op haar hurken onder de weegschaal, later staat zij voor de troon van Osiris, soms op een voetstuk of schrijn. In de Late Tijd werd de godin vaak afgebeeld met messen en wordt in teksten geschreven dat zij zou 'slachten' en 'harten uit zou snijden'.
Hoewel de oude Egyptenaren ongetwijfeld met haar verschijning bekend waren had Ammoet geen eigen cultusplaats. Gezien haar uiterst onaangename taak en afschrikwekkend uiterlijk is dat ook niet echt verwonderlijk. Niettemin werd haar naam, in tegenstelling tot haar destructieve karakter, voorzien van het determinatief voor 'god'. De godin werd echter in eerste instantie gezien als een demonisch wezen waaraan geen ontsnappen mogelijk was, als je gedurende je leven ernstig tekort geschoten had. Kortom, voor vele Egyptenaren een luguber creatuur waar zij hoogstwaarschijnlijk zo weinig mogelijk mee geconfronteerd wilden worden.
© Joke Baardemans 2016
Bronnen: Gods and Goddesses of Ancient Egypt, R. Wilkinson; Journey through the afterlife, J. Taylor; De hemelrijken van de farao's, F. Flemming