Deze oude mythe verhaalt dat Atoem zichzelf geschapen zou hebben door middel van masturbatie, waarnaar de benaming Hand van Atoem verwijst.
Iusaas naam wordt vertaald als: als zij komt, is ze groot’. Soms wordt zij gezien als Atoems moeder, maar ook als zijn dochter. Net als diverse andere godinnen, zoals bijvoorbeeld Hathor en Tefnoet, wordt Iusaas ook het ‘oog van Ra’ genoemd en moeder van de god Sjoe en de godin Tefnoet.
Iusaas wordt in de piramidenteksten en sarcofaagteksten genoemd, waar wordt verwezen naar de acaciaboom en naar een andere verschijningsvorm van de godin Nebet-hetepet, waar zij gelijkenis mee vertoont. Ook wordt zij in een helende spreuk vermeld als beschermster van de zonnegod Ra.
Haar hoofd wordt dikwijls getooid met koehorens en een zonneschijf. Wat minder frequent ziet men haar met een mestkever of scarabee op het hoofd. Dit lijkt te verwijzen naar haar betrokkenheid bij wederopstanding, wedergeboorte.
Iusaas was weliswaar in theologisch opzicht belangrijk doordat zij de vrouwelijke verpersoonlijking van de schepping was, maar heeft verder naar het schijnt een onbelangrijke rol gespeeld. Er zijn weinig cultusplekken van haar bekend. Haar enige tempel stond waarschijnlijk in het westen van Heliopolis en zij wordt sporadisch in andere tempels genoemd. De meeste vermeldingen van de godin zijn te vinden in de tempel van Seti in Abydos.
© Joke Baardemans 2019
© Joke Baardemans 2019
Bron: H. Brunner, Iusaas, Lexicon de Ägyptology; R. Wilkinson, Iusaas, Gods and Goddesses of Ancient Egypt, J. Vandier, Iousâas et (Hathor)-Nébet-Hétépet, Revue d’Égyptologie