Atoem is een van de grote scheppergoden samen met Ra, Horachte en Chepri en is de oorspronkelijke hoofdgod van Heliopolis.
Hij werd niet alleen gezien als scheppergod maar ook als de schepping zelf. Hij was de oerheuvel, verbeeld door de ben-ben steen die werd vereerd in Heliopolis, en was het oerwater dat uit de steen stroomde. Al gedurende het Oude Rijk was hij ongekend populair en van groot belang binnen de Heliopolitaanse theologie. Een van de meest essentiële kenmerken van deze god is zijn 'zelfvoorzienend' vermogen, hij schiep namelijk de eerste goden, de god Sjoe en de godin Tefnoet, door middel van masturbatie. Atoem was dus de vader van dit eerste goddelijke koppel en was als gevolg daarvan ook vader van alle goden. Samen met Sjoe, Tefnoet, Geb, Noet, Isis, Nephthys en Seth behoorde Atoem tot de enneade van Heliopolis, een groep van negen goden die ter plekke werd vereerd. Atoem zou de acht andere goden hebben geschapen.
Zijn naam is afgeleid van het woord 'tem' en verwijst naar het feit dat hij alles kon voltooien (positieve betekenis) of alles kon beëindigen (negatieve betekenis). Hij had dus twee kanten, een constructieve en een destructieve en dat sluit goed aan bij de talrijke aspecten die aan deze god werden toegekend. Atoem is bekend vanuit allerlei tekstuele en iconografische bronnen, zoals de piramideteksten, sarcofaagteksten en het Dodenboek.
De Memphitische theologie, waarin de schepping iets anders wordt beschreven, vermeldt dat de goden uit Atoem's mond kwamen en de mensen uit zijn ogen. Volgens het Dodenboek was Atoem de god die bleef bestaan nadat de wereld zou zijn vernietigd. Zijn meest bekende bijnamen zijn: heer van Heliopolis en heer van de twee landen.
In de piramideteksten en sarcofaagteksten wordt Atoem vaak verbonden aan Ra, als Ra-Atoem. Afzonderlijk van elkaar verbeeldt Ra dan de opkomende en Atoem de ondergaande zon. Atoem heeft sterke connecties met de onderwereld en is betrokken bij vele onderwereldscènes.
Atoem kan op diverse manieren zijn afgebeeld, als mens, als dier en in samengestelde vormen. Vaak wordt Atoem zittend op een troon en antropomorf (menselijk) afgebeeld. Veelal draagt hij de dubbele kroon van Boven- en Beneden-Egypte. In de piramideteksten wordt het lichaam van Atoem letterlijk vereenzelvigd met dat van de farao en hij werd dan ook in deze twee hoedanigheden, als man en als god, door de Egyptische kunstenaars weergegeven. Het enige iconografische detail waarmee de god van de farao te onderscheiden is, is zijn baard. Bij goden is de baard doorgaans gevlochten, lang, smal, gekruld aan het einde en wat afstaand van het hoofd, terwijl de koningsbaarden wat korter en breder zijn aan de onderkant.
Indien Atoem staande wordt weergegeven, leunt hij doorgaans op een staf. Men ziet hem ook wel verschijnen met de kop van een ram, hoewel dit meer gebruikelijk is bij scènes met betrekking tot het hiernamaals.
Atoem kan ook worden weergegeven als een dier (zoömorf) zoals bijvoorbeeld een slang, faraorat (ichneumon), leeuw, stier, hagedis en als een aap. In de laatste hoedanigheid wordt hij afgebeeld met een boog, bedoeld om zijn vijanden mee te beschieten.
De vissenfiguren die zijn aangetroffen op talrijke smalle, bronzen kisten waarin zich gemummificeerde alen bevonden, worden eveneens als een dierlijke verschijningsvorm van Atoem beschouwd.
Hoewel Atoem door heel Egypte werd vereerd, waren zijn cultuscentra toch voornamelijk in de Nijldelta gelegen. Vooral in Heliopolis was hij waarschijnlijk de meest belangrijke god, hoewel hij soms ook werd overschaduwd door de god Ra.
In Heliopolis had hij een specifiek heiligdom en hij was de oppergod van Per-Tem (huis van Atoem), het bijbelse Pithom een plaats in de oostelijke delta, tegenwoordig beter bekend als Tell el-Maskhuta. In Nieuwe Rijks afbeeldingen begeleid Atoem de farao, samen met de Thebaanse god Monthoe. Atoem had nauwe banden met het koningschap en is daarom afgebeeld in diverse cultische rituelen. Hij werd met diverse andere goden geassocieerd wat ook in de iconografie en geschriften weer terugkomt. Na de Amarna Periode werd hij zeer populair, in het bijzonder gedurende de Derde Tussenperiode.
© Joke Baardemans 2014
Bronnen: The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, art. Atum, K. Myśliwiec: The Complete Gods and Goddesses of Ancient Egypt, R. Wilkinson; The gods and symbols od Ancient Egypt, M. Lurker