Ahmose was de eerste farao van de 18e dynastie.
Zijn naam betekent: de maan is geboren.Ahmose was de zoon van Sekenenre Tao en koningin Ahhotep. Kamose, de laatste farao van de 17e dynastie was zijn broer, die na circa drie regeringsjaren overleed. Ahmose zou al als jong knulletje, op ongeveer 10-jarige leeftijd de troon hebben bestegen en regeerde zo'n 25 jaar. Hij trouwde aan het begin van zijn regeerperiode met Ahmose Nefertari. Het is niet helemaal duidelijk of deze dame nu zijn zus of zijn nicht was. In ieder geval kregen ze samen diverse kinderen waaronder de latere Amenhotep I en zijn vrouw Merytamon.
Onder leiding van Ahmose werden de fundamenten gelegd voor het Nieuwe Rijk, waaronder de Egyptische heerschappij een hoogtepunt bereikte. De jonge koning besteeg de troon in een roerige periode. Beneden-Egypte was vanaf de delta tot aan het gebied rond Memphis onder controle van de Hyksos en hun Egyptische vazallen. De Hyksos waren van oorsprong strijdlustige buitenlandse bevolkingsgroepen, voornamelijk Semitische die aan het einde van de 16e en 17e dynastie Egypte binnenvielen en een eind maakten aan het Middenrijk. Het gebied rond Egyptes zuidelijke grens, nabij het Eerste Cataract werd bedreigd door een invasie van het Nubische volk. Grote uitdagingen dus voor de nieuwe farao. De jonge koning werd gedurende zijn eerste jaren bijgestaan door zijn moeder Ahhotep. Mogelijk is zij zelfs een tijdje co-regent geweest. In ieder geval werd zij later gezien als degene die een cruciale rol heeft gespeeld inzake de herwonnen stabiliteit in Thebe en de rest van het land.
Het lijkt erop dat het enige tijd, waarschijnlijk zo'n 10 jaar, duurde voordat Ahmose daadwerkelijk in actie kwam tegen de Hyksos. Hierover verschillen de meningen. Sommige egyptologen denken dat Ahmose al veel eerder, namelijk in zijn 2e regeringsjaar in actie kwam tegen het vijandig volk. In ieder geval viel rond zijn 15e regeringsjaar de hoofdstad van de Hyksos, Avaris in de oostelijke delta, weer in Egyptische handen. Kort daarop viel Sharuhen, het laatste Hyksos bolwerk dat drie jaar onder beleg was geweest, eveneens in handen van de farao. Na deze overwinning op de Hyksos trok Ahmose zuidwaarts ten strijde. Daar veroverde hij zeker tot aan het tweede cataract veel gebied op de Nubiërs. Hij heropende hier het fort van Buhen, een fort dat al sinds de Tweede Tussenperiode ontmanteld was. Dit werd het grote administratieve centrum van Kush, dat onder toezicht werd gesteld van een speciaal door Ahmose aangewezen persoon. Ten tijde van Amenhotep I stond deze belangrijke functie bekend onder de titel: Onderkoning van Kush. Deze titel bleef voor eeuwen in gebruik.
Ahmose ondernam ook nog andere veldslagen. In Midden-Egypte moest hij ingrijpen toen een groep Hyksos-aanhangers en volgelingen weer voor onrust zorgden. Ook in Syrië-Palestina, in de buurt van Djahy werd er strijd gevoerd rond regeringsjaar 22.
Toen Egypte eenmaal was herenigd ontstond er stabiliteit. Ahmose zag erop toe dat er intern orde op zaken werd gesteld en dat het gereorganiseerde administratieve systeem zowel in Egypte alsook in Kush gehandhaafd bleef. Een andere uitdaging waren de grenzen van Egypte. Om die te bewaken richtte Ahmose een professioneel leger op, een noviteit in die periode.
Gedurende zijn regering werden steengroeven, mijnen en handelsroutes heropend en startte een omvangrijk bouwprogramma. Van de vele bouwwerken waarvoor Ahmose verantwoordelijk was gedurende zijn regeringsperiode is niet veel meer overgebleven. Het meeste werd vervaardigd van kalksteen, dat relatief snel door water werd aangetast of het materiaal werd elders hergebruikt. De tempel van Amon in Karnak voorzag hij van een uitbreiding, de vloeren, plafonds en de pilaren werden uit cederhout gemaakt. In Abydos bouwde hij een kalkstenen cenotaaf voor zichzelf en zijn grootmoeder Tetisjeri. Het graf van Ahmose bevindt zich mogelijk in een van de piramidegraven in de zuidhoek van Dra Abu el-Naga in de Thebaanse bergen, dichtbij zijn voorgangers uit de 17e dynastie, maar is tot op heden nog niet ontdekt. Ahmose was wel de farao die de laatst bekende koningspiramide bouwde. Hij liet hierin een schrijn aanbrengen ter nagedachtenis aan zijn grootmoeder .
De mummie van de koning is aangetroffen in de koninklijke cachet bij Deir el-Bahri. Uit mummieonderzoek is gebleken dat hij circa 35 jaar was toen hij overleed. Zijn mummie bevindt zich nu in het Egyptisch museum in Caïro.
© Joke Baardemans 2015
Bronnen: E. Romanosky, The Oxford Encyclopedia of Ancient Egyptian Art; D. Baker; Encyclopedia of the Pharaohs; P. Clayton, Cronicle of the Pharaohs