Al gedurende het Oude Rijk, in de tijd van farao Narmer verschenen de eerste varianten in afbeeldingen. Zo draagt de sandalen-drager op het beroemde Narmerpalet al een eenvoudig pectoraal. De eerste fysiek aantoonbare exemplaren dateren uit het Middenrijk. Ze zijn aangetroffen als grafgift in juwelenkistjes van welgestelde, belangrijke vrouwen, dikwijls prinsessen. In het Nieuwe Rijk zien we dat ze op de mummie zelf worden gelegd en dat ze ook door mannen worden gedragen. Deze traditie zette zich voort tot aan het einde van de dynastieke periode.
Een pectoraal werd niet alleen uit esthetisch oogpunt gedragen. Het was eveneens verbonden aan rijkdom, sociale status en religieuze opvattingen. Daarbij kwam dat een pectoraal symbolisch gelinkt was aan de farao. In het Middenrijk bijvoorbeeld lijkt het sieraad gerelateerd te worden aan het Sedfeest, een feest rondom de hernieuwing van het koningschap. De thematiek die daarmee samenhangt was belangrijk en de pectoraal zien we dan ook verschijnen in afbeeldingen die verbonden zijn aan het Sedfeest. Door een of meerdere pectoralen aan een overleden farao mee te geven, kon deze in het hiernamaals oneindig veel Sedfeesten vieren. Hij kon eeuwig regeren en beschikte over eeuwig leven. Wel moest de farao hiervoor iedere nacht opnieuw geboren worden en zo ontstonden geleidelijk aan motieven om dit te kunnen bewerkstelligen. In het Nieuwe Rijk komt de nadruk dan ook meer te liggen op het eeuwige leven. Pectoralen zijn daarom vaak gedecoreerd met de naam van de farao en met vernieuwings- en beschermingssymbolen, zoals bijvoorbeeld een zonneschijf, een hartscarabee en een djedpijler. Ook goden zoals Osiris, Maat, Noet, Nephthys, Nechbet en Wadjet zien we vaak in een pectoraal verwerkt. Ze zijn bedoeld om de farao te beschermen en om de wedergeboorte te waarborgen. In feite bestaat het ontwerp uit hiëroglifische symbolen. De naam van de farao was hierbij van uitzonderlijk belang. De weergave beschermde de drager tegen kwade invloeden en behoedde hem voor verval en vernietiging.
Het heraldieke ontwerp van een pectoraal staat dus bol van symboliek. Ook de specifieke materialen en kleuren die werden gebruikt om een pectoraal te maken, droegen bij aan bescherming en vernieuwing. Goud bijvoorbeeld was van bijzondere betekenis en werd aangeduid met ‘het vlees van de goden’. Het was verbonden aan onvergankelijkheid en eeuwigheid. Iedere kleur had magische krachten, dikwijls verbonden aan vernieuwing, vruchtbaarheid, wedergeboorte of bescherming.
De eerste overgeleverde pectoralen komen uit het graf van de prinsessen Sithathoriunet uit Kahun en Sithator en Mereret uit Dashur. Het zijn prachtige opengewerkte sieraden gemaakt van bladgoud en ingelegd met edelstenen (carneool, turkoois en lapis lazuli) door middel van de cloisonné-techniek, een zeer arbeidsintensieve methode. De metalen onderdelen zijn afzonderlijk gemaakt en later aan elkaar gesoldeerd.
Aan de achterkant bestaat het sieraad uit een gedetailleerd lijnwerk dat de patronen van de voorkant volgt, waardoor ook de achterzijde van het ornament een meesterwerkje is.
Aan de achterkant bestaat het sieraad uit een gedetailleerd lijnwerk dat de patronen van de voorkant volgt, waardoor ook de achterzijde van het ornament een meesterwerkje is.
In het graf van Toetanchamon zijn in het totaal 26 pectoralen aangetroffen, waarvan een aantal op zijn mummie en een aantal opgeborgen in mooie kistjes. Van enkele is aangetoond dat ze ook bij leven al zijn gedragen.
Een pectoraal droeg dus bij aan de wedergeboorte van de overledene en beschermde farao’s, welgestelde privépersonen en ook goden. Daarnaast werd het sieraad als amulet gedragen of als offergave aan goden en farao’s aangereikt. Door de veronderstelde magische krachten van de diverse symbolen, materiaal en kleuren maakte men de hoop op een leven in het hiernamaals uitvoerig kenbaar, zowel bij leven alsook in de dood.
© Joke Baardemans 2018Bronnen: Pectorale, E. Feucht; Jewelery in Lexicon der Ägyptologie, Y. Markowitz; Magical, A. Oppenheim, MET Museum; The Complete Tutankhamun, N. Reeves; reading Egyptian Art, R. Wilkinson; Metals, J. Ogden in Ancient Egyptian Materials and Technology, P. Nicholson, I. Shaw