Tijdens het Nieuwe Rijk werden talrijke nieuwe tempels gebouwd en de vele tempels die al aanwezig waren, werden op grote schaal uitgebreid. Die ontwikkeling bereikte onder Amenhotep III haar hoogtepunt.
Kostbare en schitterende, religieuze bouwwerken verrezen regelmatig en werden praktisch geheel uit steen vervaardigd. De indeling van de tempel was min of meer gestandaardiseerd waarbij de eerste pyloon toegang gaf tot een open hof, gevolgd door een zuilenhal en uiteindelijk het heilige der heiligen, het voornaamste heiligdom in de tempel. Hoewel hier soms wat op werd gevarieerd bleef deze indeling tot ver in de Grieks-Romeinse Periode gelijk. Deze vormgeving treffen we nog steeds aan in bijna alle overgebleven oud-Egyptische tempels. De standaardisering werd gebruikt in de godentempels maar ook in de dodentempels voor de farao's van het Nieuwe Rijk.
De godentempels waren bedoeld als huizen voor specifieke goden terwijl in de dodentempels 'miljoenen jaren' huisden wat wil zeggen dat de cultus rondom de overleden farao tot in de eeuwigheid kon worden gehandhaafd. Helaas namen de heersers van het Nieuwe Rijk het niet zo nauw hiermee. Een groot aantal tempels werd al tijdens het Nieuwe Rijk vernield en gebruikt als steengroeve. De dodentempels waren meer bestand tegen de tand des tijds, hoewel deze ook niet geheel gevrijwaard bleven van opstanden en rampen.
Gedurende de Amarnaperiode, toen de zonnegod Aton onder de dwangmatige leiding van farao Achnaton als oppergod werd aangewezen, verdwenen de andere goden naar de achtergrond. De naam van bijvoorbeeld Amon werd op veel plekken verwijderd en overschreven met de naam van de god Aton, vele tempels werden gesloten en cultussen aan de kant gezet. Deze periode kan worden beschouwd als een neergang van de Egyptische godencultus, maar tijdens de Ramesiden Tijd vonden er door het hele land herstelwerkzaamheden plaats aan de tempels. Men probeerde de schade, aangebracht door de trouwe volgers van Achnaton, weg te werken. Ramses II bouwde zelfs meer tempels dan welke voorganger dan ook. De meest belangrijke verschuiving inzake de tempelcultus tijdens deze periode is het herstel van de min of meer autonome status van de hoofdtempels (in het bijzonder die van de tempel van Karnak) en hun gestage groei.
De meest belangrijke overblijfselen van tempels die zijn gebouwd gedurende de Derde Tussenperiode zijn die bij deltasteden Tanis, Mendes, Sais en Boebastis. De tempel van Sais was volgens Herodotus de meest vermaarde tempel van Egypte. Het was een gigantisch complex. Talrijke farao's lieten in de omgeving van deze steden en tempels hun graf aanleggen.
Gedurende de Late Tijd regeerden diverse buitenlandse machten die eveneens tempels bouwden of uitbreidden. Dit gebeurde doorgaans wel volgens de faraonische stijl en regels. Darius I heeft een indrukwekkende tempel in de Kharga-oase gebouwd, de Hibistempel, en heeft ook veel herstelwerkzaamheden laten verrichten aan beschadigde tempels.
Helaas is er in vergelijking met andere tijdsperioden weinig overgebleven van de tempels uit de Derde Tussenperiode en de Late Tijd. Duidelijk is echter dat tegen het einde van de Late Tijd (in de 30e dynastie) de nieuwe architectonische stijl ontstond die zo typerend was voor de Grieks-Romeinse periode.
Onder Alexander de Grote werden veel tempels hersteld die beschadigd waren door de Perzische verwoestingen. Zijn Ptolemaeïsche opvolgers bouwden tempels in het hele land gewijd aan Egyptische goden. Kennelijk was dit een manier om hun macht te legitimeren. Zij volgden daarin de stijl van voorgaande perioden. Deze tempels zijn het best behouden gebleven van alle Egyptische bouwwerken. Zij gebruikten voor de bouw een goede kwaliteit graniet en andere harde steensoorten en decoreerden dit met reliëfs van uitzonderlijke kwaliteit.
De Romeinen bouwden ook weer nieuwe tempels in de oude stijl. De tempel van Esna is hier een voorbeeld van en ook de kiosk van Trajanus op het eiland Philae is representatief voor deze periode. De kiosk is voorzien van afbeeldingen van de keizers die weer teruggrijpen op motieven die oeroud zijn. De Romeinen waren zeer onder de indruk van de Egyptische bouwwerken en aarzelden ook niet om opdracht te geven sommige bouwwerken te verplaatsen. Dit gebeurde onder andere met een van de obelisken van Heliopolis, die werd verplaatst naar Rome en op de Piazza San Laterano kwam te staan.
Op order van keizer Theodosius werden uiteindelijk door heel Egypte tempels gesloten. Het werd als heidens, als goddeloosheid beschouwd en al gauw werden de tempels vermeden en kwamen zij leeg te staan. In sommige gevallen werden zij hergebruikt als kapel of basiliek maar doorgaans keurden de vroege christenen de tempels af en vernietigden zij deze 'heidense' bouwwerken. Het christendom werd na enige tijd ingehaald door de islam. Deze benutte bestaande tempels als achtergrond voor festivals in het nieuwe tijdperk of zij werden aangepast, zoals bij de Luxortempel, waar een moskee is gebouwd op het vroegere heidense en christelijke bouwwerk.
Het verval van Egyptische tempels continueerde. Een aantal verlaten tempels dat op grote afstand van de grote steden stond, vormt tot op de dag van vandaag de best bewaard gebleven oud-Egyptische, religieuze bouwwerken. Toch heeft het lange tijd geduurd voordat de tempels herontdekt werden.
© Joke Baardemans 2013
Bronnen: The Complete Temples of Ancient Egypt, R. Wilkinson; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, art. Temples, Rolf Gundlach; Lexicon de Ägyptische Baukunst, D. Arnold